Benoem kwaliteiten.
Praat zo min mogelijk over resultaat, maar over het proces. In plaats van: wat een mooie tekening, kun je zeggen: wat heb jij lekker getekend!
Geef de mogelijkheid om met jou te praten.
Probeer een moment op de dag te plannen voor tijd samen met je kind. Dit kan voor het slapen gaan, of na het eten. Jouw kind weet dan dat elke dag er een moment is dat hij bij jou terecht kan.
Luister en stel vragen.
Als je kind dan met een probleem komt of is erg verdrietig, dan is het verleidelijk om gelijk te vertellen hoe het zou moeten of om het flink te troosten. Benoem eerder wat je ziet. Ik zie dat je erg boos bent of verdriet hebt. Vraag door en vraag vooral aan het kind wat het nodig heeft. Soms is het genoeg om even te knuffelen en soms is er meer voor nodig. Vaak slaan we over dat je kind zelf heel goed weet wat het nodig heeft.